Werkwoorden ‘zijn’ en ‘hebben’

Les 1
Oefening 5: Werkwoorden 'zijn' en 'hebben'

Verbs 'zijn' en 'hebben'

Kies de juiste vorm van 'zijn' of 'hebben'.

(Choose the correct form of ‘zijn’ or ‘hebben’.)

1 ... jij kinderen?

2 ... u de docent?

3 Wij ... vandaag Nederlandse les.