Mag ik iets vragen? (May I ask something?)
Mag ik naar de wc? (May I use the bathroom?)
Wie wil er beginnen? (Who wants to start?)
Wie is er aan de beurt? (Who’s turn is it?)
Kun jij de volgende zin lezen? (Can you read the next question?)
Sorry, wat zeg je? (Sorry, what do you say?)
Wat zeg je? (What do you say?)
Wat zegt u? (What do you say? (polite))
Ik begrijp jou niet. (I don’t understand you)
Ik begrijp u niet. (I don’t understand you (polite))
Kun je dat herhalen? (Can you repeat that?)
Wil jij wat drinken? (Would you like to drink something?)
Wilt u wat drinken? (Would you like to drink something? (polite))
Ja, graag! (Yes please! (polite))
Ja, alsjeblieft/alstublieft. (Yes please! (polite))
Nee, dank je/u. (No, thank you)