Typ het werkwoord in de goede vorm in de zin.
(Type the right form of the verb in the sentence.)
-
Waar (zullen) wij Oud en Nieuw vieren?
-
Evelyn (gaan) volgend jaar gezonder leven.
-
Wat (gaan) u doen met Oud en Nieuw?
-
(zullen) we de nieuwjaarsduik nemen?
-
In het nieuwe jaar (gaan) ik meer sporten.
-
(halen) jij morgen de oliebollen op?
-
De vuurwerkshow (zullen) over twee minuten beginnen.
-
Ik (brengen) morgen de champagne naar het feest.
-
Wat (zullen) we eten op oudjaarsavond?
-
Wij (gaan) in het nieuwe jaar verhuizen.
-
De kinderen (gaan) spelen in de sneeuw.
-
Ik (zullen) niet meer roken in 2024.