Zinsopbouw vraagzinnen met vraagwoord

Les 7
Basisgrammatica 2: Zinsopbouw vraagzinnen die starten met een vraagwoord

Sentence structure questions that start with an interrogative

Vraagzinnen met inversie

Er zijn twee soorten vraagzinnen: de vraagzinnen met een vraagwoord en de vraagzinnen die beginnen met een werkwoord gevolgd door een onderwerp. Vraagzinnen die beginnen met een werkwoord zijn gesloten vragen; er wordt een ja- of een nee-antwoord verwacht.

There are two types of questions: questions with interrogatives and questions that start with a verb followed by the subject. Questions that start with a verb are closed questions; you can only answer them with yes or no.

Zinsopbouw van vraagzinnen die starten met een vraagwoord

(Sentence structure of questions that start with an interrogative)

Vraagwoord Werkwoord Onderwerp Waar/Wat /Wanneer  Voltooid deelwoord
(interrogative) (verb) (subject) (where/ what/ when)  (participle)
Waar woon jij in Nederland?
Wat eet hij ’s ochtends?
Waar ging hij om 8 uur heen?
Wanneer zijn zij terug uit Frankrijk gekomen?
Hoe lang heeft de reis geduurd?