Verbs; present tense
Typ het werkwoord in de vorm in de tegenwoordige tijd. (Type the correct form of the verb in the present tense.)
Hoe laat (gaan) jij naar huis?
Hoeveel dagen (werken) jij?
Anna (werken) nooit op zondag.
Install the Taalthuis App on your IOS device
Install the Taalthuis App on your Android device