Choose ‘niet’ or ‘geen’
Volgende week heb ik niet geen tijd.
Vanavond kan ik jou niet geen bellen.
Ik heb niet geen geld om op vakantie te gaan.
Bent u getrouwd? Nee, ik ben niet geen getrouwd.
Vind je deze oefening moeilijk? Nee, ik vind hem niet geen moeilijk.