Kies ‘niet’ of ‘geen’

Les 3
Oefening 3: Kies ‘niet’ of ‘geen’

Choose ‘niet’ or ‘geen’

  1. Volgende week heb ik tijd.

  2. Vanavond kan ik jou bellen.

  3. Ik heb geld om op vakantie te gaan.

  4. Bent u getrouwd? Nee, ik ben getrouwd.

  5. Vind je deze oefening moeilijk? Nee, ik vind hem moeilijk.